Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De Heere [28]vertraagt de belofte niet (gelijk enigen [dat] [29]traagheid achten), maar is lankmoedig [30]over ons, niet willende, dat [31]enigen verloren gaan, maar dat zij [32]allen [33]tot bekering komen. 28. Of vertraagt niet aangaande de belofte; dat is, stelt de volbrenging van de belofte niet uit boven den tijd, dien Hij daartoe bestemd heeft. 29. Dat is, uitstel, boven den bestemden tijd. 30. Namelijk die geroepen zijn tot de kennis van Christus en in Hem geloven; voor hoedanigen Hij naar het oordeel der liefde houdt al degenen aan wie Hij schrijft; zie hfdst.1 vs.1. 31. Namelijk uit ons, die krachtig geroepen zijn en nog zullen worden. Want alzo God al wat Hij wil doen kan en ook doet, zo kan dit niet verstaan worden van ale en een ieder mens, dewijl de Schrift en de ervaring zelf getuigen, dat niet alle mensen zalig worden, maar velen verloren gaan. 32. Namelijk uitverkorenen, van wie Hij hier spreekt; Openb.6:11. 33. Namelijk dat hun daartoe tijd gegeven worde.